werkgroep Ecologie van Poolgebieden

De eerste bijeenkomst van de werkgroep heeft plaatsgevonden in Den Haag op 13 april 2000 en stond in het teken van een nieuwe aanvraagronde voor het Nederlands AntArctisch Programma. Een verslag van deze bijeenkomst is bijgevoegd. Voor reacties op dit verslag kunt U contact opnemen met Ad Huiskes: huiskes@cemo.nioo.knaw. nl

De werkgroep probeert op korte termijn een overzicht te maken van Nederlandse en Vlaamse poolonderzoekers en hun onderzoeksterrein.

Verslag

van de discussie betreffende

het focusseren van het thema Ecologie van het Nederlands AntArctisch Programma (NAAP),

13 april 2000, NWO, Den Haag.

De discussie vond plaats tijdens de eerste vergadering van de werkgroep Oecologie van de Poolgebieden van de Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Ecologie (necov) en stond onder leiding van Dr. Maarten Loonen, (RUGroningen).

Aanwezig bij de discussie waren:

Vgp. Systeemoecologie, VUA:

Prof. Rien Aerts, Dr. Jelte Rozema, Dr. Hans Cornelissen.

NIOO-CEMO, Yerseke:

Dr. Ad Huiskes (inleider), Drs. Daniela Lud.

Alterra, Texel:

Drs. Jan-Andries van Franeker, Drs. George Engelhard, Drs. Jeroen Creuwels.

Vgp. Mariene Biologie, RUGroningen:

Prof. Wim Wolff.

NWO-ALW:

Dr. Arian Steenbruggen.

Universiteit Antwerpen:

Dr. Walter de Smet, Dr. Bart van de Vijver.

Universiteit Gent:

Dr. Sandra Vanhove

Zonder direkte affiliatie:

Dr. Niek Gremmen, Dr. Hans Huisman, Drs. Cora de Leeuw.


Na inleidingen van

Dr. Maarten Loonen, algemene inleiding tot de discussiedag;

Dr. Arian Steenbruggen over het Nederlands AntArctisch Programma, de evaluatie van dit programma en de positie van het thema Ecologie binnen dit programma;

Dr. Sandra Vanhove over de positie van het ecologisch onderzoek in het Belgisch Antarctisch Programma,

geeft Dr. Ad Huiskes een inleiding over

  • de functie van het Scientific Committee for Antarctic Research (SCAR) en de organisatie van de internationale onderzoeksprogramma's van NAAP,
  • de positie van het Nederlands Antarctisch Programma in dezen,
  • het thema Ecologie in het Nederlands AntArctisch Programma en
  • de problemen die zijn ontstaan rond de voortzetting hiervan na de evaluatie van het NAAP door een commissie van buitenlandse deskundigen.

Hij stelt voor dat, volgend de aanbevelingen van de evaluatie commissie:

  • Het thema ecologie moet worden gefocusseerd op één onderzoekstopic
  • Dit onderzoekstopic landelijk moet worden gecoördineerd, zodat
  • De onderzoekprojecten binnen dit thema beter op elkaar worden afgestemd.

Hij werkt een voorstel uit hoe, naar zijn mening, een dergelijk thema er uit zou kunnen gaan zien. In deze uitwerking legt hij uit dat in het kustgebied van Antarctica het mariene ecosysteem, het terrestrische ecosysteem en het limnetische ecosysteem nauw met elkaar verbonden zijn en wel via het transport van koolstof en nutrienten. Hij legt tevens uit dat vocht (smeltwater) de voornaamste vector is voor het transport van koolstof en nutrienten, dat vocht tevens een grote invloed heeft op diverse processen in het terrestrische ecosysteem, en dat de temperatuur de sleutelfactor is die het merendeel van de processen in deze drie systemen beïnvloedt. Aangezien vanwege "global environmental change" de temperatuur in Antarctica in de loop van de laatste decennia is veranderd, heeft dit een duidelijk effect op de structuur van de ecosystemen, en, hoewel nog slechts weinig met harde gegevens onderbouwd, is er een algemeen vermoeden dat ook veel van de door de temperatuur beinvloede processen zullen veranderen. Hij legt uit dat SCAR inmiddels een internationaal onderzoeksprogramma heeft gecommissioneerd, dat als voornaamste doel heeft de invloed van temperatuursverandering op de structuur en het functioneren van terrestrische en aquatische ecosystemen te bestuderen. Hij stelt voor dat het ecologie thema nieuwe-stijl van het Nederlands AntArctisch Programma zich bij deze trend in het international onderzoek aansluit en zich zou moeten richten op:

  • Het bestuderen van de structuur en het functioneren van het Antarctische kustecosysteem, toegespitst op de onderlinge relaties tussen de mariene, terrestrische en limnetische biota.
  • Het bestuderen van de oorsprong van organische stof en mineralen in het Antarctische kustecosysteem en het transport van organische materiaal en mineralen tussen de mariene, terrestrische en limnetische deelsystemen.
  • Het bestuderen van de invloed van milieuveranderingen op de structuur en het functioneren van en de relaties tussen de mariene, terrestrische en limnetische deelsystemen.

In de hierop volgende discussie, waaraan vooral de onderzoekers van de Nederlandse onderzoekinstellingen deelnemen, komt naar voren dat:

  • De vakgroep Mariene Biologie van de RUGroningen haar onderzoek meer richt op open zee en dit onderzoek dus meer affiniteit heeft met het thema Oceanografie.
  • De doelstellingen, zoals voorgesteld, nog te "breed" van opzet zijn en het thema Ecologie zich vooral zal moeten richten op de derde doelstelling: Het bestuderen van de invloed van milieuveranderingen op de structuur en het functioneren van en de relaties tussen de mariene, terrestrische en limnetische deelsystemen. Hierbij wordt tevens opgemerkt dat de term milieuveranderingen te vaag is en van klimaatsveranderingen moet worden gesproken.
  • Zodanig gestructureerd onderzoek goed aansluit bij de werkplannen van de vgp. Systeemoecologie van de VUA en van het NIOO-CEMO te Yerseke en op dit moment wat minder bij dat van Alterra, Texel, maar dat Alterra, bij monde van Jan-Andries van Franeker, mogelijk een wijziging in haar onderzoek kan aanbrengen.
  • Het inzetten van eigen staf van de onderzoekindstellingen een waarborg is voor het succesvol uitvoeren van onderzoek in Antarctica, zoals NIOZ (in het thema Oceanografie) en IMAU (in het thema Glaciologie) hebben bewezen.
  • Men instemt met het voorstel om NIOO-CEMO een voortrekkersrol te laten vervullen bij het ontwikkelen van een thema Ecologie nieuwe-stijl en vervolgens een coördinerende rol te vervullen bij de implementatie van het onderzoekplan.
  • Het Nederlandse onderzoek moet aansluiten bij onderzoek dat andere landen in Antarctica uitvoeren, omdat daarmee de effectiviteit van het Nederlandse onderzoek wordt vergroot en de toegang tot de infrastructuur van die landen gemakkelijker kan worden verkregen.
  • Het nieuwe internationale SCAR programma RiSCC (Regional Sensititvity to Climate Change in Antarctic and Peri-Antarctic Terrestrial Organisms and Ecosystems) het meest geëigende internationale programma is om aansluiting bij te zoeken.
  • Het verstandig is om, met Ad Huiskes (NIOO-CEMO) als coördinator, een programmasubsidie aan te vragen bij NAAP m.b.v. een aanvraag die gericht op de hierboven geformuleerde doelstelling, in samenwerking met die instituten die hun interesse hebben kenbaar gemaakt.
  • Vanwege de relatief snelle klimaatsveranderingen er ook serieus nagedacht moet worden over het opnemen van evolutionair en moleculair biologisch onderzoek aan veranderende soortspopulaties in bepaalde gebieden.


Yerseke, 14 april 2000; Ad Huiskes